Citatenwijsheid

May 13th, 2015

Dirk Vriens

Docent Dirk Vriens geeft zijn kijk op het gebruik van citaten, cruciaal voor al die studenten die nu zwoegen op hun scriptie.

Sinds enige tijd zijn veel studenten bezig om hun bachelor- of masterscriptie te schrijven. Voor veel studenten is dat een hele opgave: teksten zó schrijven dat je anderen (bv. begeleider en meelezer) kunt overtuigen van je argumenten. En als je twijfelt aan de juistheid van je argumenten, dan is er altijd nog een heel arsenaal aan pseudo-redeneringen en trucs inzetbaar.

 Een middel dat soms wordt ingezet om de geloofwaardigheid van een scriptie te verhogen is het gebruik van één of meer ‘diepzinnige citaten’. Deze zijn vaak van een tot de verbeelding sprekend persoon (Einstein ofzo; een citaat van Bassie en/of Adriaan is minder gebruikelijk) en worden dan bijvoorbeeld aan het begin van een hoofdstuk geplaatst en wekken op z’n minst de indruk van een zekere eruditie. De rest van de tekst komt daarmee, zo is de hoop, ook in een ander daglicht te staan. 
Het effect wordt trouwens verhoogd als het diepzinnige citaat van een wat minder bekend persoon is. Zoals in:

“Bla bla bla (diepzinnig citaat)”

 Louis-Claude de Saint Martin

De boodschap is dan dat de scriptieschrijver toch kennis heeft van (een deel van) het oeuvre van deze figuur. Helemaal subtiel is het als je het citaat ook nog in het Frans geeft (als het een Frans citaat betreft) en onvertaald laat (er zijn grenzen hier: Bulgaars Bulgaars laten is over-the-top).

De meningen zijn verdeeld over “het mokerslag-moment” van de methode. De één zegt dat je daartoe nog nadere informatieover de geciteerde persoon moet toevoegen (bv: “redelijk onbekend filosoof”, of “14e-eeuws staatsman”. De persoon moet wel echt redelijk onbekend zijn; nadere informatie over Einstein geven werkt niet). Anderen beweren dat je juist niets moet toevoegen. Gewoon laten bij Louis-Claude de Saint Martin. Bam.

Goed, behalve dat citaten natuurlijk waardevol kunnen zijn, worden ze dus soms gezien als instrument om de scriptie extra overtuigingskracht te geven. Dat vond ook een student van wie een collega een concept-scriptie onder ogen kreeg. De student had het wel heel bont gemaakt. Niet alleen begon elk hoofdstuk met een citaat van Churchill, Einstein of Wayne Gretzky; ook had elke paragraaf een eigen startcitaat (soms wel twee). Daarnaast was er nog een hoofdcitaat aan het begin van de thesis en werd de inleiding gelardeerd met citaten die ondersteunden hoe moeilijk het allemaal was geweest. Het probleem was een beetje dat de citaten niet echt verband hielden met de rest van de tekst. Sterker: dat was nogal zoek. En helemaal treurig was dat de citaten de thesis niet naar een hoger plan tilden (de tekst tussen de citaten was helaas gewoon niet duidelijk genoeg). 

Toen de student werd aangesproken op de onbegrijpelijkheid van de scriptie en de niet te volgen relatie tussen citaten en scriptie-inhoud verblufte hij mijn collega, en nog wel met een citaat (van Cruijff, J., voetballegende, 1947,-): “Als ik zou willen dat je het begreep, had ik het wel beter uitgelegd”.